De Zeven Nieuwe Nederlanden

De Zeven Nieuwe Nederlanden

Nederland

Nederland in 2070

“De Zeven Nieuwe Nederlanden” is Karres en Brands’ bijdrage aan de Challenge Landschap 2070 en het advies landschap van de RLI. Het Nederlandse landschap verandert voortdurend. Ontwikkelingen als verstedelijking, intensivering van de landbouw, klimaatverandering en energietransitie hebben grote invloed op de kwaliteit van het landschap. Tegelijkertijd zijn er ook op bestuurlijk niveau veranderingen gaande. Door decentralisatie en deregulering komt de zorg voor het landschap bij steeds lagere overheden te liggen. Daarom werkt de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) aan een advies landschap. De RLI verkent in dit advies hoe de kwaliteit van het landschap in de toekomst geborgd kan worden en wat de rol van de overheid hierin is. Als input voor dit advies heeft de RLIzeven bureaus en drie onderwijsinstellingen gevraagd om, in de ‘Challenge landschap 2070’, hun visie gegeven over welke ontwikkelingen en onzekerheden bepalend zijn voor de vorming van het landschap in de toekomst (2070) en over welke rol de overheid hierin kan en moet spelen.

Nederland kent een heroïsche traditie van baggeren, inpolderen en bouwen aan het landschap. Meer dan de helft van het land is direct gewonnen op de natuur. Dit heeft geresulteerd in bijzondere landschappen zoals de droogmakerijen, de deltawerken en de zandverstuivingen. Deze traditie heeft echter ook zijn keerzijde. Het constant werken tegen de natuur vergt veel onderhoud en resulteert niet zelden in onvoorziene problemen, zoals onderwater gelopen dorpen en gedegradeerde natuurgebieden. Met nieuwe uitdagingen in het vooruitzicht, zoals klimaatverandering, verstedelijking en energietransitie, lijkt de traditionele houding van de Nederlanders ten opzichte van de natuur onhoudbaar.

Om de gespannen verhouding tussen mens en natuur te verlichten is het essentieel om niet tégen de natuur in te werken, maar om nóg meer met de natuur méé te bewegen. Op diverse plekken in het land wordt er geëxperimenteerd met dergelijke ruimtelijke oplossingen. Ondanks succesvolle voorbeelden, zoals “building with nature”-projecten langs de kust, drijvende woningen en voedselbossen als synergie tussen natuur en landbouw, komt het meebewegen met de natuur in Nederland niet op grote schaal van de grond. Het werken tegen de natuur zit verankerd in onze natie en brengt ons tot op heden over de hele wereld “fame and fortune”. Wereldwijd rijst echter het besef dat de gespannen houding met de natuur in de toekomst niet meer houdbaar is. Om ook in de toekomst onze veiligheid te garanderen en onze internationale concurrentiepositie te behouden is op nationaal niveau mentaliteitsverandering nodig: van een natie van delta-engineers, die werkt tégen de natuur, naar een natie van delta-managers meebewegend mét de natuur.

 

Op grote schaal betekent dit dat er fundamenteel nieuwe keuzes gemaakt moeten worden. Vanzelfsprekendheden die door eeuwen van werken tegen de natuur zijn ontstaan, moeten aan de kant worden gezet en bij de ruimtelijke ordening van het land moet ruimte worden gegeven aan natuurlijke processen en logica. Dit betekent nieuwe vormen van landbouw passend bij de natuurlijke condities, opwekking van energie daar waar de wind het meeste waait en de zon het meeste schijnt, en op lange termijn een verplaatsing van het economische en demografische hart uit het afvoerputje van het land naar de hoger gelegen zandgronden.

Om deze verandering te consolideren is een nieuwe bestuurlijke logica nodig, die niet gebaseerd is op administratieve en sectorale logica, maar op het landschap. In plaats van vijf ministeries die elk verantwoordelijk zijn voor een specifiek onderdeel van het landschap introduceren wij een nieuw bestuurlijk systeem van zeven nieuwe landstreken met elk een eigen karakter en elk een eigen kracht, gebaseerd op natuurlijke condities en economische relaties. Hierbij bepaalt de nationale overheid nog steeds de kaders, maar zorgt de streek voor de uitvoering. In plaats van generieke oplossingen voor heel Nederland wordt de ruimtelijke ontwikkeling op deze manier weer gekoppeld aan de specifieke capaciteiten en kansen van elke streek van Nederland.

 

De voorgestelde herziening van het bestuurlijke systeem resulteert in 2070 in een gedifferentieerd landschap: in de streken in laag Nederland (Deltaland, Deltastad en Rivierenland) zal meer ruimte worden gegeven aan het water. Dit betekent nieuwe vormen van landbouw, zoals aquacultuur (deltaland) en natte gewassen (rivierenland), en kleinere en compactere steden die elk voor hun eigen waterveiligheid zorgen. In hoog Nederland zal in 2070 de bevolking verder toenemen. Bestaande steden op de rand van de Veluwe zullen verder uitdijen en in Groot-Brabant en de Ruhrstreek zal het landschappelijke mozaïek verder ingevuld worden met nieuwe bedrijven, kleinschalige woongebieden en sterke verbindingen met het economische achterland. In het noordoosten van het land, waar de economische relaties met de buurlanden minder sterk zijn, zal meer ruimte komen voor grootschalige natuurgebieden, gecombineerd met gevarieerde productiebossen voor energieproductie en als grondstof voor de biobased economie.

 

 

Project data
Locatie. Nederland
Opgave ​Ontwerpend onderzoek
Omvang ​41,543 km²
Ontwerp ​2016
Status ​Afgeronde studie
Opdrachtgever ​Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
Gerelateerde projecten